Evidence-based Medicine en het basispakket


Dr. G. Ligtenberg

Voorzitter(s): prof.dr. L.J. Schultze Kool, interventieradioloog, Radboudumc & prof.dr. M.M. Rovers, hoogleraar Evidence-Based Surgery, Radboudumc, Nijmegen

17:00 - 17:30u in Atrium zaal

Nederland heeft een sociaal zorgverzekeringsstelsel: er is een verzekeringsplicht (voor burgers) en een acceptatieplicht (voor zorgverzekeraars). De overheid bepaalt (in grote lijnen) de inhoud van het basispakket. Zo is geregeld dat we allemaal kunnen rekenen op de zorg die we nodig hebben. Dit systeem stoelt op solidariteit: van jong met oud, van gezond met ziek en van rijk met arm. Aan die solidariteit zitten grenzen. Zeker nu de kosten van de gezondheidszorg zo zijn gestegen doemt de vraag op in hoeverre dit stelstel nog langer houdbaar is, en hoe we de kosten beheersbaar kunnen houden. De 'trechter' van Dunning, meer dan 20 jaar geleden al ontwikkeld maar altijd vooral een theoretisch concept gebleven, is dus weer hoogst actueel. Die trechter bevat de volgende criteria: is de zorg medisch noodzakelijk, effectief en doelmatig? In een ideale situatie zou alleen zorg die aan deze criteria voldoet, uit de basisverzekering vergoed moeten worden. Het criterium effectiviteit staat ook in de Zorgverzekeringswet: alleen zorg die 'conform de stand van de wetenschap en praktijk' is, maakt deel uit van het basispakket. Het CVZ heeft de taak om interventies desgevraagd aan dit criterium te toetsen: EBM in het basispakket. De wijze van beoordelen komt aan de orde. Beoordeling van interventies aan de hand van de pakketcriteria noodzakelijkheid en kosteneffectiviteit (doelmatigheid) is controversiëler. Toch proberen we ook daar stappen te zetten. Daarvan zullen enkele voorbeelden passeren.