Veneuze nomenclatuur en echografische anatomie van de onderste extremiteiten


E. Korten MSc.

Voorzitter(s): C. Wijnhorst, vaatlaborant, Ikazia Ziekenhuis, Rotterdam & drs. L.C. Huisman, vaatchirurg, Flevoziekenhuis, Almere

10:30 - 10:50u in Sorbonne zaal

Nauwkeurige kennis van de veneuze nomenclatuur en echografische anatomie van de onderste extremiteiten draagt bij tot een duidelijke duplexdiagnose en eenduidige nationale en internationale terminologie. In de afgelopen jaren is er veel vooruitgang geboekt op het gebied van duplex ultrageluidonderzoek en het anatomisch identificeren van de aders in relatie tot chronische veneuze aandoeningen.

Het oppervlakkige veneuze systeem
Het sapheneuze compartiment is echografisch te visualiseren en te identificeren door middel van de oppervlakkige begrenzing door de sapheneuze fascie en de diepe begrenzing door de musculaire fascie. De sapheneuze aders verlopen binnen een sapheneus compartiment.
In het bovenbeen verlopen zowel de vena saphena magna (VSM) als de VSM-accessoria anterior (VSM-AA) elk binnen een eigen sapheneus compartiment. De VSM-AA is echografisch te identificeren doordat deze in lijn (anterior) verloopt ten opzichte van de vena femoralis en de arteria femoralis superficialis. Zodra de VSM-AA buiten het sapheneuze compartiment treedt spreken we van een zijtak of subcutane tributaire ader uit de VSM-AA en niet meer van de VSM-AA. Ter hoogte van de knie is de VSM soms nauwelijks tot niet echografisch te visualiseren (hypoplastische of aplastisch). In ongeveer 30% van deze casussen wordt dit gedeelte ‘gebypassed’ door een subcutane tributaire vene. 

Tributaire aders zijn zijtakken die echografisch parallel aan, maar buiten het sapheneuze compartiment verlopen in de subcutis. Een tributaire ader kan ook de enige insufficiënte ader zijn over een lang traject, maar wordt niet geïdentificeerd als sapheneuze ader, omdat deze buiten het sapheneuze compartiment verloopt.

De verouderde termen VSM-crosse en VSP-crosse zijn vervangen door de anatomische aanduidingen saphenofemorale junctie (SFJ) en saphenopopliteale junctie (SPJ).

Perforantes
Perforantes verbinden de diepe venen met de oppervlakkige venen en kunnen enkelvoudig maar ook meervoudig vertakken. Perforantes zijn echografisch te identificeren doordat ze de musculaire fascie doorboren. Qua nomenclatuur werden perforantes vroeger vaak geassocieerd met de namen van auteurs, hetgeen soms historisch onjuist was. Momenteel wordt de voorkeur gegeven aan de beschrijving van de anatomische en topografische ligging.

Het diepe veneuze systeem
Ter aanduiding van de vena femoralis superficialis dient de term superficialis niet meer gebruikt te worden, omdat deze term niet gebruikt wordt in de Terminologia Anatomica en deze ader onderdeel is van het diepe veneuze systeem.

Literatuur