Optimale diagnostiek bij chronische diep veneuze problematiek


Drs. C.W.K.P. Arnoldussen

Voorzitter(s): prof.dr. C.H.A. Wittens, vaatchirurg, MUMC+, Maastricht & dr. T.C. Leertouwer, interventieradioloog, LangeLand Ziekenhuis, Zoetermeer

10:00 - 10:20u in Atrium zaal

Voor de behandeling van chronisch veneuze ziekte, in het bijzonder diep veneuze obstructie, is identificatie van de onderliggende veneuze pathologie essentieel. Traditioneel is onderzoek van het diep veneuze systeem veelal gericht op het aantonen van insufficientie en reflux in het oppervlakkige en diepe systeem van het been middels echografie (duplex). In het afgelopen decennium is obstructie van het diep veneuze systeem op basis van occlusie of stenose geïdentificeerd als een veel voorkomend onderliggend probleem bij patiënten met ernstige chronische veneuze ziekte. Het gaat bij deze obstructie in de meerderheid van de gevallen om de vena iliaca communis, vena iliaca externa en/of vena cava inferior. Het nauwkeurig identificeren van een stenose in of obstructie van het diepe veneuze systeem op deze niveaus is geen routine onderzoek en duplex onderzoek op deze niveaus kent veel beperkingen. Het is echter voor de behandeling van een diep veneuze obstructie (DVO) cruciaal om nauwkeurig stenosen en occlusies te identificeren. Identificatie is van belang om deze patiënten therapie in de vorm van endovasculaire rekanalisatie en stenting te kunnen bieden. Om de diagnose te stellen kan in aanvulling op duplex onderzoek een CT-Venografie of MR-Venografie worden vervaardigd. In tabel 1 zijn de relevante afwijkingen voor het beoordelen van het diep veneuze systeem bij diep veneuze obstructie weergegeven en de mate waarin de verschillende beeldvormings technieken in staat zijn tot het afbeelden hiervan.

Naast het stellen van de diagnose is het visualiseren van een dergelijke obstructie van meerwaarde voor de interventie. Door voor de interventie de afwijkingen nauwkeurig in kaart te brengen kan een plan van aanpak worden gemaakt waarbij de uitgebreidheid van de afwijkingen mede bepaalt wat voor benadering (via de lies, (boven)been of hals vene) er wordt gekozen, alsook welke stents er geplaatst moeten worden en of er een indicatie is voor een hybride procedure met een endoflebectomie in de lies. Een voorbeeld van een obstructie van de linker vena iliaca communis met post-thrombotische, fibrotische rest afwijkingen in de vorm van trabeculaties in de vena iliaca interna is weergegeven in figuur 1.

Zie figguur 1. Linker beeld (inclusief vergroting): Er is sprake van een compressive van de vena iliaca communis tussen de wervelkolom (SP) en de rechter (RCIA) en linker (LCIA) arterie iliaca communis. De rechter vena iliaca communis (RCIV) is normaal doorgankelijk. Rechter beeld: Naast de obstructive van de vena iliaca communis (IV) worden er fibrotische restafwijkingen gezien in de vena iliaca externa (zwarte strengen in het lumen).

 

 

Tabel 1. Visualisatie van obstuctieve afwijkingen in het diep veneuze system met CTV en MRV.
Figuur 1. MR-Venografie van een patiënt met een obstructie van de linker iliacale as.